Mariët Meester
Mariët Meester werd in 1958 in Den Haag geboren als oudste kind in een onderwijzersgezin. Als baby verhuisde ze met haar ouders naar de Drentse gevangeniskolonie Veenhuizen, waar haar vader hoofd van de School met de Bijbel werd. Mariët studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunsten Minerva in Groningen. Tijdens het stagejaar trok ze samen met Jaap de Ruig in een zelfgebouwd woonwagentje door Frankrijk. Ze publiceerde het reisverslag Een spoor van paardemest.
Na een periode als beeldend kunstenaar en freelance journalist verscheen in 1990 haar eerste literaire boek, de roman Sevillana. In hetzelfde jaar reisde ze ook voor het eerst naar Roemenië, waar ze contact zocht met Roma (zigeuners). In 1991 verbleef ze opnieuw bij Roemeense Roma, wat in 1992 leidde tot het reisboek De stilte voor het vuur. Meesters tweede roman was getiteld Bokkezang (1994) en werd later vertaald in het Russisch. In 1997 verscheen de roman De eerste zonde, over de pogingen van de twaalfjarige Tulp uit Veenhuizen een gedetineerde op het juiste pad te brengen.
In het jaar 2000 werd ze uitgenodigd om deel te nemen aan de Literatuurexpres, een zesweekse treinreis van Lissabon via Sint Petersburg naar Berlijn, met meer dan honderd Europese auteurs als passagiers. In 2003 verscheen haar roman De overstroming, over een groepje mensen dat een grote overstroming in het Nederlandse polderlandschap overleeft. Eind 2005 werd de roman De volmaakte man gepubliceerd, die zich deels afspeelt in Amsterdam, deels in Veenhuizen. Een halfjaar later werden in Sla een spijker in mijn hart (mei 2006) vijftien jaar ervaringen met Roemeense Roma samengebracht.
Na de roman Liefdeslied van een reiziger (2009) schreef Meester een non-
Van begin 2011 tot en met mei 2012 keerde Mariët terug naar het dorp van haar jeugd, Veenhuizen. Ze woonde er tijdelijk in de leegstaande katholieke pastorie naast het huis waar ze opgroeide en interviewde een veertigtal oud-
In 2012 nam Mariët Meester ook het initiatief om van de Veenhuizer pastorie een schrijvershuis te maken waar professionele auteurs een maand of langer in alle rust konden werken. In 2014 verscheen haar roman Hollands Siberië, waarin de voormalige pastorie en de geschiedenis van het dorp een grote rol spelen. Per 1 juli 2016 werd het schrijvershuis opgeheven omdat de eigenaar, het Rijksvastgoedbedrijf, andere plannen had met het pand.
Mariët Meester woont in Amsterdam. Van januari 2015 tot en met maart 2016 verzamelde ze in de Spaanse stad Málaga materiaal voor een nieuw non-
Met enige regelmaat publiceert de auteur essays en opiniestukken in NRC-
Uit behoefte aan een andere manier van omgaan met materie en in lijn met de thematiek, besloot de auteur haar laatste roman Pingping uit te brengen in een oplage van slechts duizend genummerde en gesigneerde exemplaren. Het zorgvuldig vormgegeven boek verscheen als hardcover met stofomslag en leeslint bij uitgeverij Caprae (2020). Literair Nederland noemde het ‘een klein kunstwerk’.
In 2022 kwam het tot de langverwachtte publicatie van een memoir over de jeugdjaren van de auteur in Veenhuizen, Koloniekind. De levens van de inwoners en de gedetineerden waren destijds zo verweven, dat de kleine Mariët naar de kleuterschool ging in een getraliede gevangenisbus.
Contact:
info@marietmeester.nl
Zie ook:
HOLLANDS SIBERIË
Rondom de gelijknamige roman van Mariët Meester