Het huis
Mariët Meester: 'In 2011 vatte ik het plan op tijdelijk terug te keren naar het dorp waar ik opgroeide. Ik wilde er materiaal verzamelen voor een boek. Sinds 1823 is Veenhuizen een wonderlijke enclave in Drenthe, waar vanaf 1859 'Den Haag' het voor het zeggen heeft. Toen ik er mijn jeugd doorbracht, werd het dorp omgeven door bordjes 'Verboden toegang'. Je mocht er alleen wonen als je voor Justitie werkte. Een huis kopen was er onmogelijk, vrijwel alle gebouwen waren eigendom van de Rijksgebouwendienst. Daar is later verandering in gekomen, maar nog steeds bezit het Rijk er een groot aantal panden, waarvan sommige leegstaan. En zo kon ik in 2011 in de voormalige pastorie terecht, een wit landhuis uit 1908, gebouwd door architect W. C. Metzelaar, van binnen verwaarloosd. Formeel werd ik anti-
In mei 2012 was ik klaar met het verzamelen van materiaal, voor niet één maar zelfs twee boeken, Koloniekak en Hollands Siberië. Mijn man Jaap de Ruig en ik konden terugverhuizen naar onze woonplaats Amsterdam. We vroegen ons af wat we met de spullen moesten waarmee we de pastorie hadden ingericht, allemaal gekregen of gevonden. Zou het geen idee zijn als er nu ook andere schrijvers terechtkonden? Het is stil in Veenhuizen, je kunt er ingetogen nadenken. Niet alleen zou dat goed voor de literatuur kunnen zijn, maar ook voor het afgelegen dorp, dat wel wat aandacht van opiniemakers kon gebruiken.
De Rijksgebouwendienst ging akkoord. Tot er een definitieve bestemming was, mochten we auteurs de kans geven tijdelijk in het huis te verblijven. Maar hoe organiseer je zoiets? Er bestond al een schrijvershuis, het Roland Holsthuis in Bergen, dat wordt beheerd door het Nederlands Letterenfonds, maar daar was ik zelf nooit geweest. Wel maakte ik een afspraak bij het Letterenfonds voor advies. 'Huisregels opstellen', was de belangrijkste tip. 'Die samen met een contract aan de auteurs toesturen.'
Het schrijvershuis
Het schrijvershuis in Veenhuizen heeft vier jaar bestaan. Belangrijkste selectiecriterium: iemand moest aan een tekstproject werken, het liefst professioneel. Eén kalendermaand was de norm, twee maanden blijven kon ook. De huur was 300 euro per maand voor het hele pand, waarvan niet alleen de bijdrage in de stookkosten werd betaald, maar ook de internetverbinding, beddengoed, lampen, onze reiskosten vanuit Amsterdam en noem maar op. Onze uren stelden we gratis ter beschikking.
Een van de eerste bewoners was een Telegraafjournalist die aan een roman werkte. Hij kwam in de winter, het vroor, en uitgerekend toen ging de verwarming stuk. Mijn ouders, nog steeds wonend in Veenhuizen, probeerden hem te redden met een omgekeerde bloempot op een campinggasje, een beproefde methode van oudere kampeerders, maar dat hielp toch niet echt in een huis met elf kamers. Uiteindelijk ging de hoofdverantwoordelijke van de Rijksgebouwendienst er in zijn vrije tijd op af, en zo kwam het in orde. Achteraf bleek dezelfde journalist zijn slaapkamerdeur gebarricadeerd te hebben, de nachten vond hij riskant in zo'n dorp. Een andere tijdelijke bewoner was journalist voor het Nederlands Dagblad, op zondag bezocht hij de protestantse kerk. Na afloop sprak de dominee hem aan, mededogen in zijn stem. 'Mag je met Kerst naar huis?' Het was deze journalist nog niet eerder overkomen dat hij werd aangezien voor een gedetineerde.
Elke auteur bleek een eigen werkwijze te hebben. Eén persoon maakte haar laptop internet-
De boeken
Er zijn allerlei boeken verschenen die deels in Veenhuizen zijn ontstaan. Op één dag kregen zowel Bas van Putten's biografie van Peter Schat als H.M. van den Brink's roman Dijk in een boekenbijlage vier sterren. Rob Schouten droeg voor TV-
Zelf heb ik tijdens lezingen in het huis scènes uit mijn roman Hollands Siberië voorgelezen op de plek waar ze zich afspelen. Dat was per 1 juli 2016 allemaal afgelopen, want de Rijksgebouwendienst, inmiddels Rijksvastgoedbedrijf geheten, had andere plannen. Over een concrete bestemming voor de voormalige pastorie was nog niets bekend, maar voor een schrijvershuis was geen ruimte meer. Wij begrepen het niet, maar dat doet er ook niet zo toe, de eigenaar beslist. Jaap en ik zijn dankbaar voor de goede samenwerking en de mogelijkheden die de schrijvers in Veenhuizen hebben gekregen. Het waren mooie jaren. '
Deze tekst verscheen in iets andere vorm in NRC-
Job Degenaar schreef o.a. dit gedicht, dat werd gepubliceerd in Het Liegend Konijn van april 2015:
Joodse begraafplaats Veenhuizen
Voor Jetta Bargebuhr (5570-
Een berkenbosje waarover bramen
woekeren, omgrensd door zonneweiden
Wie zal het veehek nog ontgrendelen, kruipen
onder schrikdraad, de klink van ‘t ontbonden
poortje openen, alleen voor een bezoek aan jou?
Aan het eind, alsof vergeten inderhaast bij ruiming
staat, oostwaarts gekeerd, je grafsteen, grijs, waarover
ooit de vroege morgenzon de letters op deed vlammen
die je flink en respectabel noemden toen de kolonie
bloeide van armoe, onmacht en haperend geweten
Tot je messias je hier terugvindt en jij koersvast
onder z’n vleugels wegzweeft, zullen hier de regens
ruisen, trekken de seizoenen langs als een stomme film
over ‘t hels verleden, de onschuld van het landschap
de eenzame wachtkamer die men je naliet
* eega van onderwijzer, koster en synagoge-
Contact:
info@marietmeester.nl
HOLLANDS SIBERIË
Rondom de gelijknamige roman van Mariët Meester